verwarrend genoeg, bedacht Himmler er nog vrolijk een typ
Afb. 16 - Kapitein Ehrhardt
Afb. 17 - Leden van de Marine-Brigade Ehrhardt die desondanks tot de SS waren over gelopen.
Himmler was echter niet alleen op zoek naar nieuwe leden voor zijn verzameling, maar ook naar geld voor de almaar duurder wordende orga-nisatie. Maar de heren van industrie en handel wilden wel een handje helpen. Zij vonden elkaar in een herenclubje, "Freundeskreis Reichsführer-SS" genaamd.
In dit clubje zochten oppor-tunistische prominenten uit in-dustrie en zakenwereld de warmte van Himmler op. Zij kwamen hier bijeen om te
sponsoren al waren hun motieven divers. Zij geloofden in ieder geval allemaal dat hun geld wel besteed was.
De "vriendenkring" was ontstaan uit de «Ausschuß für Wirt-schaftsfragen» (Comité voor handelskwesties), in 1932 opgericht door Hitlers economisch adviseur Wilhelm Keppler en bedoeld als steun- en adviespunt voor de zakenlieden van de toekomst. Dat steunpunt van Hitler kwam niet van de grond, maar een medewer-ker van Keppler wist Himmler voor de vriendenkring warm te sto-ken. Wat in de omgeving van Hitler dus niet was gelukt, bloeide op onder de vleugels van de SS. Door deze organisatie te steu-nen, hoopte men onder de bemoeienissen van de partij uit te komen. Op een gegeven moment leek de ledenlijst van die vrien-denkring op een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Ieder-een was aanwezig: belangrijke Duitse banken zoals de Deutsche Bank, de Dresdner Bank A.G. en de Commerz- und Privatbank, rederijen zoals de Noordduitse Lloyd en de Hamburg-Amerika-Lijn, oliemaatschappijen, bedrijven uit de voedselindustrie (Dr. Oetker) en concerne zoals I.G. Farben, Portland-Zement-Werke, Rheinme-tall-Borsig en de Reichswerke A.G. »Hermann Göring«. Men kwam regelmatig bijeen met deelname van hoge SS-functionarissen, eerst tweemaal in het jaar en later zelfs elke maand. Himmler liet

Afb. 18 - Hollandse versie van de FM-speld “Bevorderend Lid”
Afb. 19 - De sponsors van de SS
O.a.: Rheinmetall - Borsig A.G., Dr. Oetger, Nord-Deutscher Lloyd, IG-Farben A.G., Hamburg-Amerika-Linie, Commerz- en Dresdner Bank.
Dit is maar een pover uittreksel uit de lijst van bedrijven die de SS financieel hebben gesteund.
De actie had succes: in 1932 brachten 13217 sponsors 17000 rijksmark op, in 1933 verzamelden 167272 sponsors 357000 rijks-mark en in 1934 sleepten 342492 sponsors 581000 rijksmark bin-nen. Natuurlijk had ook deze medaille zijn keerzijde. Met de re-krutering van vers en vooral notabel bloed in de SS, was de oude garde al niet blij, met deze nieuwe ereleden konden de oud-strij-ders helemaal niets beginnen. In hun ogen werd de organisatie langzaamaan verziekt en vergiftigd door geesten die geen enkele binding hadden met de ideologie van partij of zelfs van de SS. Himmler zag het gevaar van desintegratie van binnenuit en werd voorzichtiger.
Tussen 1933 en 1935 werden rond 60000 nieuwe leden weer uit de organisatie gewipt. De inquisitie loosde ook mensen die vóór 1933 nog goed genoeg waren geweest om tegenstanders neer te knuppelen maar die nu niet meer in de verheven status van de Hitler-garde pasten. Werkelozen waren ook niet langer graag gezien; wie zonder duidelijke reden drie keer zijn arbeids-plaats wisselde, had bij de SS niet langer iets te zoeken. Deze opruimingsdrift richtte zich ook speciaal op homo's. De wet maak-te de acties makkelijker omdat homoseksualiteit volgens artikel 175 van het strafrechtelijk wetboek verboden was en met gevan-genisstraf werd gehonoreerd. In de ogen van Himmler was de doodstraf het enig aangewezen middel tegen homoseksualiteit. Homo's die binnen de SS waren opgespoord, werden aan de gerechtelijke autoriteiten overgedragen en na beëindiging van hun straf overgebracht naar een concentratiekamp of - als het zo uitkwam - op een geënsceneerde vlucht dood geschoten.
Natuurlijk werd er in de SS ook met een vergrootglas geke-ken naar de arische afkomst van de leden. Soms werd zelfs jaren-
lang in kerkarchiven gezocht om wel of niet aan te tonen dat het lid of de sollicitant of diens echtgenote niet-arische voorouders ver-stopt hield. Himmler was in dit opzicht niet zachtzinnig.
Wist een lid in zijn stamboom ergens een druppel Joods bloed op te sporen, diende hij dat bij zijn meerdere te melden en ont-slag uit de beweging aan te vragen. Bij hogere rangen, was de maatregel iets vriendelijker. Een Obersturmführer die met een kwart-Jodin was getrouwd, mocht in de SS blijven mits hij zich verplichtte geen nieuwe kinderen meer te maken en moest toezeggen dat zijn zonen nooit lid van de SS mochten worden. Himmlers mildheid werd groter, naarmate de rang van de betreffende hoger was. Maar een SS-dochter wier moeder in haar stamboom in 1711 nog een volle Jodin had staan, mocht van Himmler niet met een SS'er trouwen.
Ondanks al deze opruimacties, was Himmler nog niet tevreden. Er heersten nog teveel geestelijke verschillen in de organisatie. Het was inderdaad nog teveel organisatie en te weinig elite, te weinig gemeenschappelijke ideologie, te weinig SS-religie, te weinig geestelijke uniformiteit, te weinig Tempeliers-geest. De SS moest een nieuwe ridderorde worden. Het geschiedkundige voorbeeld had Himmler al: de orde van de Jezuïeten. Niet voor niets noemde de in 1934 vermoorde SA-Gruppenführer Karl Ernst, Himmler vaak spot-tend de "zwarte Jezuïet" en Hitler noemde zijn SS-chef ook weleens "mijn Ignatius von Loyola" (eigenlijk Íñigo López de Recalde, mili-tair die na verwonding bij het beleg van Pamplona monnik werd en in 1534 een geloofs-gemeenschap oprichtte die later als "Gezel-schap van Jezu" de basis vormde voor de Jezuïetenorde). In de "Compagnie de Jesu" vond Himmler inderdaad de sfeer die hij voor zijn SS wilde lenen. En inderdaad vertoonde de SS volgens waarnemers sterke gelijkenis met de fundamenten van de christelijke orde. De overeenkomsten waren tekenend, vrijheid van wereldlijke jurisdictie, gesterkt door strenge selectie, sterke eensgezindheid door de gelofte van blind gehoorzaam tegenover de opperheer, daar de paus en hier de Führer. Maar er waren zelfs historische overeenkoms-ten. Zoals de Jezuïeten in de 17de eeuw in Zuid-Amerika een eigen staat stichtten, zo droomde Himmler van een SS-staat buiten Duits-land maar binnen het nieuwe 1000-jarige rijk. En zoals de Jezuïeten steeds de moeilijke keuze tussen zwaard en bijbel moesten ma-ken, zo wist Himmler ook nooit precies of de SS nu het geestelijke zaaigoed moest leveren voor de NS-ideologie of alleen maar de wapenstok van een partij-politiemacht.
Himmler had zelfs de bevelsstructuur van de Jezuïeten gekopieerd. Na 1934 kon de SS in drie hoofdgroepen worden verdeeld die alle drie een vastomlijnd taakgebied beheerden: De "Algemeine SS" voor bestuur en orde binnen de organisatie, de "SS-Totenkopfver-bände" (doodshoofd-eskaders) die het beheer van de concentratiekampen regelden en de "SS-Verfügungstruppe" (Ter-beschikking-staand-eskader). De beide laatste organisaties waren van begin af aan gewapend, het schorem voor de kampbewaking en de meer vechtlustigen voor de militaire politietaken. Later kwam er nog een vierde tak bij die met de oorspronkelijke taak van de SS niets te ma-ken had maar gedurende de oorlog van steeds groter betekenis werd, de afdeling Handel en Organisatie die een steeds groeiend aan-tal van SS-eigen bedrijven beheerde. Alle afdelingen werden geleid door zogenaamde "Hauptämter", overkoepelende diensten die weer in diverse bureaus en diensten waren verdeeld. Aan de top van deze piramide stond uiteraard de Reichsführer-SS met staf en de enige aan wie deze verantwoording moest afleggen, was Hitler.
Binnen de organisatie van de SS werd elke afdeling of eenheid door de overkoepelende diensten gecontroleerd. Er werd streng op toegezien dat afdelingschefs hun diensten voluit liepen en hun dagrapporten naar behoren invulden. Van slordigheden werd offi-cieel melding gemaakt. Het mag duidelijk zijn dat bezoeken van de controleurs met gemengde gevoelens tegemoet werden gezien.
Nu de orde in de organisatie enigszins op rolletjes liep, kon Himmler zich richten op een nieuw en voor hem net zo belangrijk programmapunt: de basis-menstyp van de SS. Volgens Himmler moest de SS-man op Himmlers ideaalbeeld lijken dat hij van de Ger-maanse mens van het Derde en duizendjarige Rijk had: groot, gezond, sportief en voornamelijk blond. Hij gaf opdracht aan het "Rasse- und Siedlungsamt" (bureau voor ras, vestiging en kolonisatie-vraagstukken) om nieuwe normen voor goedkeuring van sollicitanten uit te werken. Men concentreerde zich daarbij uitsluitend op uiterlijke kenmerken. Geestelijke eisen werden in deze fase niet gesteld. Himmler deed voorlopig nog enige concessies wat de zuiverheid van het getoonde beeld aanging, want diep in zijn hart geloofde hij rotsvast dat de uiteindelijke Duitse 'herenmens' aan het Germaanse ideaal-beeld ging voldoen: Groot, blond en met blauwe ogen, al moest je er een fok-programma op los laten. Maar de eisen bleven niet bij formaat en de kleur van haren en ogen; ook de lichaams-bouw als zodanig werd onder de loep genomen. De verhoudingen moesten kloppen. Te korte benen ten opzichte van de boven-bouw waren niet gewenst. En toen men eenmaal bezig was met deze uiterlijke kenmerken, lag de stap naar de houding voor de hand. De SS-man van de nabije toekomst moest niet alleen de gewenste kenmerken van lichaamsbouw hebben, zijn houding werd mede bepalend. Een grote, blonde en blauwogige sukkel kon dus nooit groot, blond en blauwogig genoeg zijn voor het lidmaatschap van de SS. En als een SS-sollicitant al die uiterlijke kenmerken op zich kon verenigen, dan wachtte hem een hele reeks tests en opgaven die Himmler ook van de Jezuïeten had geleend. De sollicitant moest zich dus waardig tonen om tot de elite die de SS moest worden, te worden toegelaten. De 18-jarige kandidaat werd altijd op 9 november, de verjaardag van de discutabele NS-opstand, voorlopig in de SS opgenomen als eskader-kandidaat en kreeg een uniform zonder rangonderscheidingen. Tot aan de uiteindelijke opname als volledig SS-man moesten er een aantal horden worden genomen, de statuten van de organisatie moesten uit het hoofd worden geleerd, de rijkssport-onderscheiding moest worden gewonnen, de kandidaat moest een verplichtte tijd in arbeidsdienst en leger dienen voordat hij, als het jaar om was, mocht zweren dat hij alleen Arisch bloed mocht trouwen en alleen met de toestemming van het ras-, vestigings- en kolonisatie-bureau of van Himmler persoonlijk. Dan pas kreeg de SS-kandidaat zijn dolk en werd lid van dat eigenaardige broederschap waar romantische Germaans-mythologische onzin hand in hand ging met moderne handelsgeest en een meedogenloos behartigen van wat als het staatsbelang werd gezien.


Afb. 20 - SS-mannen volgens het organisatieboek van de partij.
Met die SS-dolk had het vers gebakken SS-lid niet alleen een lidmaatschap verworven maar ook een soort wettelijke onschend-baarheid. Voor hem gold, na een uitspraak van SS-rechter Scharfe, wat de gewone soldaat later werd onthouden: de elitegarde-sta-tus. Doordat de SS-man, net als de moderne bodyguard, zijn leven riskeerde voor de veiligheid van Führer en leden van de rijkslei-ding, vond de SS-rechter dat hem een wettelijke status te beurt viel die hem alleen verantwoordelijk maakte voor wat de SS als de eigen justitie beschouwde. Deze status zorgde ervoor dat alle SS-officieren vanaf de rang van Sturmbannführer in principe buiten de burgerlijke wet vielen. Dat maakte het mogelijk dat zij straffe-loos op bevel of na eigen goed dunken willekeurig konden ope-reren. Buiten de verantwoordelijkheid tegenover zijn eigen orga-nisatie en wat de SS-rechters aan wet voor ogen hadden, was de SS-officier een soort halfgod die handelend rond kon gaan zonder ergens rekening mee te houden behalve met de dienst-moraal van de eigen clique. Hij was dus alleen verantwoordelijk tegen-over de orde en zichzelf. De dolk hing daarvoor de moraal uit, net als het zwaard van de ridder of, iets moderner, de degen van de musketier. Nadat de SS in 1934 uit de invloedsfeer en wetgeving
van de SA was ontheven, regelde Himmler in November 1935 de SS-aansprakelijkheid als volgt:
"Iedere SS-man heeft het recht en de plicht zijn eer met het wapen te verdedigen." Men was terug in de tijd van de post-koets. Men mocht, na toestemming van de Reichsführer-SS, weer duelleren. Himmler had zelfs de regels voor dit soort absur-diteiten precies bepaald. Ook de mogelijkheid, de eigen eer door zelfmoord te redden, was geregeld. In Japan ben je een vinger kwijt als je iets stoms hebt gedaan binnen de gangsterorde; in het Duitsland van de Nazi's mocht de uitgegleden SS-officier de »08« of »Walther PPK« ter hand nemen. Er is tenminste één geval bekend waarbij een door een SS-gerecht vanwege mishandeling van minderen tot de dood veroordeelde officier de mogelijkheid kreeg aangereikt om zelfmoord te plegen. Het nodige gereed-schap werd in zijn cel achter gelaten, samen met duidelijke aanwijzingen.

Voor speciale verdiensten en alleen na uitdrukkelijke toekenning van de Reichsführer-SS persoonlijk, werd een ander attribuut van het SS-ridderdom uitgereikt: de SS-eredegen. Hij kon alleen worden toegekend aan rangen vanaf Untersturmführer en kwam bijna automatisch terecht bij SS-officieren die van één der speciale opleidingsinstituten van de SS kwamen, de SS-rijksscholen voor toekomstige leiders zoals, na de bezetting en integratie van Nederland, de Reichsschule Valkenburg. Hoe hoger de rangen hoe dichter het woud van SS-degens.
Afb. 22 - SS-eredegen, hier in actie bij de Wachstandarte «Adolf Hitler».
En alsof nog niet genoeg tol was betaald aan de helden-romatiek, zocht Himmler steeds naar nieuwe manieren om de
erecode van zijn orde met romantische mystiek te omgeven. Daar kwam de sage van Keltisch-romeinse koning Arthur van Engeland goed van pas, de man die tevergeefs de Angelen en Sachsen bui-ten zijn eiland probeerde te houden en twaalf ridders rond een ronde tafel in zijn kasteel had zitten, ontleend aan het Bijbelse verhaal van de twaalf apostelen. In navolging van deze held en hoofdrolspeler in diverse romans en films, mochten er aan de tafel van koning Heinrich (Heinz Höhne) ook nooit méér dan twaalf gasten plaats nemen.
Wie denkt dat het met deze onzin nu wel genoeg geweest had moeten zijn, heeft het mis, want bij een ridderorde horen ook wapenschilden, zelfs in de tijd van machinegeweer, tank, en op de tekentafels de ontwerpen van straaljagers en raketten. In 1937 kreeg Dr. Karl Diebitsch, leider van het SS-bureau voor 'kunstkwesties', van Himmler de opdracht om voor de belangrijks-te leiders in de SS, wapenschilden te ontwerpen. Maar nog voor-dat de eerste ontwerpen klaar waren, kwam Himmler op het idee om zelf terug te grijpen op oud-Germaanse symboliek. Waar Himmler naar liet zoeken en speuren, was het Germaanse oer-symbool. Met Swastika, Sig- en Tyr-rune was men al op weg. Men had het labyrint kunnen overwegen maar deze zoektocht naar de eigen kern was waarschijnlijk niet het symbool dat de elite van het herenvolk het beste kon verbeelden.
Intussen ging Himmler op zoek naar de juiste behuizing van de geestelijke opvolger van Koning Arthur. Het moest een oud kasteel zijn, dat stond vast en daarvan waren er in Duitsland genoeg, al waren de meesten niet echt voor een moderne bewo-ning geschikt.
Himmler vond wat hij zocht in Huize Wewelsburg. De landraad van de gemeente Büren in Westfalen had het oude bouwwerk in beheer en wilde het graag aan de SS kwijt voor de symbolische huur van 1,- Mark per jaar als de SS maar voor het onderhoud zorgde.
Himmler had zijn Camelot gevonden en kon op zoek naar de Heilige Graal. Inderdaad was het de bedoeling dat de Wewelsburg het geestelijke en spirituele centrum van SS-land werd.
Afb. 24 - Wevelsburg, de ridderzaal voor de zwarte ridders
Zijn eigen kasteel was ech-ter nog niet genoeg voor op-perridder Heinrich, hij wenste ook dat binnen het bereik van iedere Standarte een dergelijk stukje cultuurgoed werd ge-zocht, opgeknapt en onderhou-den opdat het kon dienen als basis voor de 'culturele' activitei-ten van desbetreffende SS-een-heid.
Maar toen Himmler de weg van kasteelheer eenmaal in was geslagen, nam de mystieke waanzin steeds meer bezit van hem.
In 1936 stichtte hij het Genootschap voor Steun aan
Behoud van Duitse Cultuur-monumenten die zich tot taak maakte om oude gebouwen te renoveren en onderhouden, echter alleen slechts die welke in de oud-Germaanse ideologie van de stichter pasten, liefst voor-christelijk, al moest dan wel erg ver worden terug gegrepen, want de Duitse kastelenbouwers waren vanaf Karel de Grote allemaal christelijk. Toch vond Himmler in de geschiedenis een koning die hij kon aanbidden om het feit dat hij de Slaven uit het Oosten had weten te bedwingen, koning Heinrich I (876 - 936). Op de duizendste sterfdag van de koning, op 2 juli 1936, beloofde Himmler in de toen nog lege graftombe van de koning in de dom van Quedlinburg dat hij de slaven-veldtocht van de Sachsenkoning niet alleen zou voortzetten maar ook bekronen met een daverende overwinning.
Een jaar later liet Himmler de koning in de dom herbegraven. En vanaf dat moment bezocht de Nazi-Heinrich op elke sterfdag van de koning diens laatste rustplaats precies om twaalf uur 's nachts om met de oude Sachsen-Heinrich van gedachten te wisselen.
Dit lijkt een grap, maar de werkelijkheid ging zelfs nog verder want naarmate Himmler zich méér vereenzelvigde met de dode Sachsenkoning, kreeg hij ook meer het gevoel dat hij met de geest van dode Germanen-koningen in contact kon treden, mits ze maar op z'n minst honderd jaar dood waren.
Koning Heinrich nam vaak met de Nazi-Heinrich contact op als deze lag te rusten om hem dan met goede raad van dienst te zijn. Uiteindelijk gingen Himmlers dagdromen zo ver dat hij zich begon te zien als een re-incarnatie van Koning Henk.


Afb. 25 - Koning Heinrich in gevecht met de Hongaren.
Afb. 27 - “Keizer Hendrik, genaamde vogelaar”
Rechts: Afb. 26 - “Hendrik Saksenkoning”
Het was niet alleen pure gekte die tot dit soort ideeënvor-ming leidde maar ook de behoefte aan een spirituele basis met gedegen wortels in een denkbaar heroïsch verleden dat de SS
haar elite-imago moest verlenen.
De SS zelf had nog geen geschiedenis geschreven los van de moordpartijen in 1934. Haar imago moest dus worden opgevijzeld met een denkbeeld. En wat is in dat geval makkelijker dan terug te grijpen op een verleden waar niemand eigenlijk een werkelijk dui-delijk beeld van had behalve dan misschien de historicus Wilhelm Grönbech die in »Kultur und Religion der Germanen« in 1937 al uit probeerde te leggen dat het Germanen-beeld van niet alleen de Nazi's maar ook van de Duitsers in het algemeen niets met de werke-lijkheid te maken had en dat de denk-wereld van de Germanen zo verschillend was van de onze of van de Duitsers van de vorige en alle volgende eeuwen dat enig zinvol contact absoluut onmogelijk was? Maar niemand had het boek van de Deense historicus gele-zen, ook al had hij het in het Duits gepubliceerd.
Afb. 28 - Germanias trots, Arminus de Cherusker, de overwinnaar van de Romeinen in het jaar
9 n. Chr., zoals de Duitsers hem graag zagen afgebeeld.
Afb. 29 - Zoals we ons de Germanen moeten voorstellen tijdens de volksverhuizing tussen 300 en 450 n. Chr.
Naast het Germanen-beeld spookte Himmler ook nog het boerenbestaan door het hoofd als gezamenlijk doel van het Duitse volk, blind voor het feit dat de industriële revolutie dat soort onzin allang had achterhaald. Maar blind voor elke realiteit, bedacht men steeds verder gaande onzin om het gebrek aan diepte bij de SS aan te vullen. Niet alleen werden er steeds hogere eisen aan de SS-man zelf gesteld, de SS-leiding bepaalde ook wie en hoe er getrouwd mocht worden. Daarbij werd niet alleen op raszuiverheid gelet en ideologische standvastigheid, wat dat dan ook mocht inhouden bij een organisatie zonder duidelijke ideologie, er werd ook gelet op de levenswijze van het echtpaar. Zo werd het bezoek aan kerk of geestelijkheid verboden, net als een christelijke doop. Waar bij de gewone soldaat in het leger het koppel nog herinnerde aan de hoop dat God aan zijn zijde stond, kon de SS-ridder het alleen af. Bij gelegenheden, zoals de doop, waar eerder de kerk de hoofdrol speelde, nam nu de plaatselijke SS-leider het initiatief en vertaalde zijn rol in bedachte Germaanse rituelen. Ook op dit anders zo vage gebied, had men duidelijke regels weten te bedenken.
Al was op deze manier de christelijke invloed redelijk terug te duwen, met de kerst kwam de SS-ideologie in lastig vaarwater want de vrouw en kinderen wilden hun heilig feest niet missen. Toen werd uit pure nood het Juulfeest bedacht. De SS-eigen feestwinkel overspoelde de SS-gezinnen met een stortvloed van Juulkaarsen en Juulborden, maar dit kunstbeen wilde maar niet lopen. En niet alleen de anti-christelijke houding tegenover feestelijkheden kon uiteindelijk geen overwinning boeken, ook de huwelijks-bepalingen moesten worden afgezwakt om een leegloop in de SS te voorkomen. Himmler had bepaald dat een SS-echtpaar op zijn minst vier kinderen moest hebben maar uit onderzoek bleek dat de SS-familie zich wat dat betreft niet onderscheidde van de overige Duitsers. Dat veranderde ook niet na de oprichting van de Himmlers fokvereniging »Lebensborn« met zijn discrete en goedkope moederver-pleeginrichtingen waar zelfs ongetrouwde moeders hun kroost ter wereld konden brengen.

Afb. 30 - SS-Lebensborn. Links: lidmaatschapsspeld, rechts: dienstspeld voor personeel. Tekst op de dienst-speld vertaald: “Heilig zal voor ons zijn, elke moeder van
zuiver bloed”.
Afb. 32 - Het personeel van een SS-Lebensborn-inrichting, suggestief vrolijk bijeen voor de foto.
Afb. 31 - SS-Lebensborn, moeder-/kind-verpleeginrichting. Deze inrichtingen wer-den later, tijdens de oorlog ook voor fok-doeleinden voor de waarborg van een
‘Arisch’ raszuivere bevolkingsaanwas ge-bruikt. Daarvoor werden o. a. jonge SS-mannen en meisjes uit de Hitlerjugend ge-rekruteerd. De waanzin kende geen gren-zen.
Onder:
Afb. 33 - Doopceremonie volgens de regels van de SS-Lebensborn. Er zijn mij geen dictatoriale regimes bekend die in de con-sequentie van de waanzin zover in details traden.
Bij de ideologische problemen voegde zich een praktisch pro-bleem. Door de enorme groei van de organisatie trad niet alleen een tekort aan leidende figuren op, de spoeling werd ook dunner wat de kenmerken en prestaties aanging. De eerste tekenen van degeneratie van het systeem werden zichtbaar.
Om de vraag naar leidend personeel tegemoet te komen, werden concessies gedaan. De Nazi-ideologie in zover die duidelijk be-stond, was niet genoeg om de SS aantrekkelijk te maken. Daarom had de SS een soort levensstijl ontwikkeld die ook niet-Nazi's in de organisatie lokte. Het ging er niet meer om waarvoor men streed, maar belangrijk was alleen nog, hoe het gebeurde. In principe was de SS voor alles te gebruiken zolang de SS'er het maar op zijn eigen manier kon doen. De SS was tot gebruiksvoorwerp geworden dat zijn eigen stijl mocht cultiveren zoveel het wilde mits het maar ten dienste stond aan de willekeur van het systeem.
Als was de samenstelling van types in de SS nog niet
Om te voorkomen dat de SS-orde binnen de organisatie door gelijkschakeling te democratisch leek, werden er strenge scheids-lijnen aangegeven die het kaf van het koren moesten scheiden. Net als bij geheime organisaties zoals de door Himmler zo gevreesde Vrijmetselaren, werd de rangorde binnen de organisatie onderstreept door speciale verdienst- en eretekens. Voor alle rangen liet Himmler een massieve zilveren ring ontwerpen. Van deze ring zijn er talloze versies in omloop, maar de enige officiële versie is de afgebeelde.
SS-dolk voor manschappen en officieren.
Er bestonden ook versies van damaststaal voor speciale verdiensten.