De Eerste Wereldoorlog leek de militaristen op het gebied van de
opvoeding gelijk te geven en in 1916 bedacht de opperste leger-
leiding een wet die voorzag in een dienstplicht van de jeugd ter
voorbereiding op oorlogshandelingen, grotendeels vervuld door
de 'Vaterländische Hilfsdienst', een soort jeugdig thuisfront. Na
de oorlog werden deze ideeën verder uitgewerkt en in praktijk
gebracht in de vorm van talrijke 'Wehrsportgruppen' (militaris-
tische sportverenigingen) van diverse rechts gerichte politieke
organisaties, partijen en verenigingen. Daarnaast was militaire
discipline een onderdeel van het programma van een meerder-
heid van niet aan een partij verbonden jeugd-organisaties. Nu
zien we dit onderdeel inderdaad ook nog steeds bij het scouting
- gedoe met een vlag, uniformen e.d.. Al heel vroeg, in 1922,
richtte in Duitsland, de pas tot NSDAP omgedoopte partij zich op
de jeugd en stichtte in München de "Jugendbund der NSDAP" als
eerste officiële jeugdorganisatie van de partij. Het idee en initia-
tief kwam niet van de partijleiding zelf, maar van het partij-lid
Adolf Lenk. Deze partij-jeugdorganisatie was oorspronkelijk opge-
deeld in twee groepen - de 'Jungmannschaften' voor jongens tus-
sen de 14 en 16 jaar en de 'Jungsturm Adolf Hitler' voor de leef-
tijden tussen 16 en 18. Deze laatste groep viel onmiddellijk onder
verantwoording en beheer van de SA en werd als jeugdafdeling
van deze organisatie aangemerkt.
wassen leden van de SA, in zover al van een officieel uniform
sprake kon zijn. Deze omstandigheid resulteerde in het feit dat
niemand buiten de partij maar ook daarbinnen de jongerenbond
als zelfstandige organisatie ervoer.