Tot Slot
In het voorjaar van 1977 kwam de Amsterdamse uitgever Ger van Wulften en zijn toenmalige redacteur bij me op bezoek in Koe-
dijk, Noord-Holland, naar aanleiding van een ongevraagde bijdrage die ik had geleverd aan het avant-garde-stripblad «Gummi».
Uit mijn woordenschat en het gebruik ervan was hen duidelijk gebleken, dat ik van Duitse afkomst was. Zij kwamen met een
opdracht.
"Over de oorlog is inmiddels wel genoeg geschreven en wat er vóór die oorlog gebeurde, is nu niet zo interessant." opende Ger
van Wulften de dialoog, "Wat mij met name interesseert en als onderwerp mij juist heel interessant lijkt, is een antwoord op de
volgende vraag: Wat deden die Duitsers na de oorlog met hun jongste verleden?" Daar wilde de vooruitstrevende heer van Wulf-
ten een antwoord op hebben en daar kon ik niet onmiddellijk in voorzien. Ik vroeg om een week bedenktijd. Dat was goed.
Die week gebruikte ik om na te denken. Ik was zelf in die oorlog geboren maar aan het einde ervan nog zo jong dat ik er niets van
had meegekregen.
Toen de week voorbij was, belde ik de uitgeverij. Aan de andere kant van de lijn zat Ger van Wulften.
"Ik weet eigenlijk weinig van hoe de Duitsers, mijn toenmalige landgenoten, met de gevolgen en de erfenis van die oorlog zijn
omgegaan, maar ik kan wel vertellen hoe ik dat zelf heb ondergaan, want ik heb eigenlijk een hoop facetten van die naoorlogse
tijd aan den lijve ondervonden, ik heb in een weeshuis voor oorlogswezen gezeten, al was ik niet wees, ik heb mijn jeugd gesleten
bij pleegouders die beiden de oorlog natuurlijk hadden mee gemaakt en ik heb mensen gesproken die over die tijd vertelden. Mijn
onderwijzers en latere leermeesters hadden bijna allen in die oorlog een rol gespeeld..." opende ik het gesprek. Dat gesprek
resulteerde in het stripverhaal en latere graphic novel «Herinneringen».
Vóór die tijd was ik werkzaam geweest als illustrator en na een klus voor Unieboek in Bussum over de geschiedenis van het vuur-
wapen, kwam ik in contact met de handelaar in militaria, zoals ik in mijn inleiding heb beschreven.
Tegenwoordig, met computers en Internet, zou die klus van het handboek over Duitse uniformen etc. nog te doen zijn
geweest. Maar dat was er toen allemaal nog niet. Alles moest worden gefotografeerd en over getekend. Op schaal.
De verdere verloop van die werkzaamheden heb ik eerder al beschreven.
Maar een dergelijk werkstuk blijft je achtervolgen, niet alleen psychisch, maar ook als kennis. Je voelt je bijna medeschuldig of
mede verantwoordelijk en het komt steeds weer terug. Toen uitgever van Wulften het materiaal tegen kwam, werd hij onmid-
dellijk gegrepen en wilde het werkstuk alsnog in een andere vorm laten voltooien. Maar ik vond dat dit alleen maar kon gebeuren,
als ik een inleiding mee leverde die uitleg gaf aan de geschiedkundige specificatie van het materiaal. En dus dook ik weer in de
boeken en nu ook op Internet en die inleiding werd een boek op zich, ook nu weer te dik om via de huidige verveelvuldigingstech-
nieken te produceren. De klus bleef dus liggen en omdat het materiaal er toch al was, heb ik er een web-boek van gemaakt, voor
iedereen toegankelijk die mijn website weet te vinden.
En weer heb ik mij door al die vreselijke feiten heen zitten worstelen en heb ik mij voortdurend dezelfde vraag gesteld die de uit-
gever Ger van Wulften mij ook al had gesteld, voordat ik aan «Herinneringen» begon.
Wat hebben de Duitsers met de herinnering aan dat verleden gedaan? Het zijn niet mijn eigen belevenissen en toch ben ik er psy-
chisch bijna aan onderdoor gegaan. Dat vind ik achteraf niet erg want zo kon ik in ieder geval een bijdrage leveren aan het levend
houden van die herinnering.
Maar er is ook nog een ander thema te bedenken, namelijk de filosofische implicaties. Nu, zo'n 63 jaar na het einde van die waan-
zinnige oorlog, is het gewicht niet alleen behoorlijk afgenomen, maar is men wereldwijd allang weer in diverse waanzinnige oor-
logen verwikkeld geraakt en worden wereldwijd nog steeds mensenrechten met voeten getreden. Je kan die miljoenen Joodse en
andere slachtoffers uit die tijd van het zogenaamde Derde Rijk niet eens meegeven dat door hun offer de mensheid drastisch ver-
anderd is. Het heeft er niet eens toe geleid dat het antisemitisme van de aardbodem en uit de hoofden der mensheid is verdwe-
nen.
En wat hebben die Duitsers ermee gedaan? Ja, eigenlijk ook niet zo vreselijk veel. Inmiddels is er weer iemand in een Duitse
rechtse partij die vindt dat het eindelijk eens tijd wordt dat de soldaten van toen in ere hersteld worden, want ze hebben hun
leven of hun gezondheid of hun jeugd voor het Duitse volk gegeven. En dan zeg ik: Nee! Want sukkels zijn het geweest en veelal
moorddadige sukkels en misdadigers die grotendeels ongestraft zijn gebleven.
Er is ook vaak de vraag gesteld naar hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren. Hannah Arendt kwam als antwoord met het boek
«Eichmann in Jerusalem: a Report on the Banality of Evil» en «The Origins of Totalitarianism».
Maar als Jodin is Hannah Arendt erg dicht bij het onderwerp betrokken en dan dreigt die betrokkenheid de maat te slaan.
Wat zij wilde uitleggen was, dat de moordenaars in die concentratiekampen vaak geen specifieke moordenaars of morbide en
perverse sadisten waren maar gewone mensen die je dagelijks op straat tegen komt en die gewone banen hebben en een gewoon
gezins-leven leiden, wat dat laatste dan ook moge zijn. De daarachter schuilende conclusie lijkt te zijn dat dat monster, dat gore
beest, die autistische lustmoordenaar in ons allen schuilt, als wij afdalen in die diepste, donkerste krochten van onze ziel. En dat
zou dan moeten inhouden dat deze moordlust een onderdeel is van wat er als natuurlijk overlevingsinstinct door de natuur is
ingegeven of onderdeel is van de natuur in ons. Dat mag zo zijn maar we hebben ook de keuze over wat en wie we willen zijn.
Want de behoefte aan mensenrechten, eerlijkheid, barmhartigheid, medemenselijkheid en zelfs liefde, zo men wil, is ook in ons
aanwezig. Wij hebben ten allen tijde de keuze en wij zijn ten allen tijde voor die keuze verantwoordelijk. Dus, op het moment dat
je dat slapende beest in jezelf wakker laat maken of wakker roept, ben je dat beest. En een terugweg is er niet. Daarom ligt er
nog steeds een soort vloek over Duitsland en de wereld, want dat beest krijgt wereldwijd nog steeds de ruimte. En wat Duitsland
aangaat, wil ik een grapje van Robin Williams aanhalen die vertelde: “Ik was jongstleden in Duitsland uitgenodigd en de knappe
jonge dame van de omroep vroeg mij hoe het kwam dat men in Duitsland geen humor heeft en ik zei toen:
“Maybe you killed all the funny people:””
Nou, na lang zoeken op Internet heb ik toch enkele Duitsers met humor gevonden, soms zelfs met gewaagde humor. Maar het
zijn er verdomd weinig op zo’n groot land.
Volkenmoord is zo oud als de wereld, laat ik daarmee beginnen. Alleen het bleef altijd beperkt tot stammen of delen van volken.
Maar de technisch betrekkelijk moderne twintigste eeuw die uiteindelijk de atoombom heeft voortgebracht, heeft de beperking
opgeheven. Men is inmiddels technisch in staat, de mensheid als geheel op te ruimen. En op een bepaalde stiekeme manier zijn we
daar inderdaad mee bezig. En ik vrees bijna dat dit in het mechanisme van de natuur gegeven is. De basis voor dit mechanisme is
de domheid van de mens als zodanig. Zelfs voor intelligent uitgemaakte en aangeziene mensen van stand blijken in wezen nog
steeds dom te zijn.
Er is dus iets in de natuur aanwezig dat de mensheid dom schijnt te houden. Hoe komt dat?
Als we naar de natuur als zodanig kijken en wat we zien, vergelijken met het beeld dat we van ons hebben, dan blijkt dat er in
de natuur een voortdurende strijd bezig is. Dat komt onder andere doordat de natuur zodanig is ingericht dat het één zich voedt
met het ander.
Wij kunnen daar afstand van nemen en naar kijken en wij kunnen tot de conclusie komen dat de natuur voort bestaat doordat
het één het ander opvreet.
Toen het bewustzijn van de mens niet verder ging dan zijn honger en zijn kou en zijn voortplantingsdrang, was er in wezen
geen probleem. Hij kwam en hij ging zoals alles om hem heen. Maar toen maakte de natuur een soort van fout: het liet in de mens
iets ontstaan dat in de andere dieren alleen latent aanwezig was, namelijk een taal of uiteindelijk een veelheid van talen met
echter allemaal dezelfde functie en dezelfde functionaliteit. En met de taal kwam het talig bewustzijn. De mens leerde zichzelf en
zijn omgeving beschrijven en beredeneren. En om zich van zichzelf bewust te worden, heeft de mens zijn Ik uitgevonden waarmee
hij een verschil kan maken tussen zichzelf en zijn omgeving. En zijn geschiedenis is een weg langs de verharding en vergroting van
dat Ik. De mens identificeert zich met dat Ik en geeft dat Ik vorm met behulp van aanwinsten. Hij ziet wel dat anderen eigenlijk
hetzelfde soort bewustzijn hebben of de mogelijkheid ertoe maar van belang is voor hem alleen het verschil. En voor dat verschil
gaat hij naar school, kiest hij zijn vrienden en vriendin (van de man uit gezien natuurlijk, laat ik het niet ingewikkelder maken dan
het al is.), voor dat verschil kiest hij een beroep en wil daaraan ook herkend worden. En tenslotte tuigt hij dat Ik ook op met een
nationaliteit en dan is de stap maar klein of hij loopt met een vlag rond en tooit zich in een uniform. Op dat moment heeft hij ook
vijanden, namelijk die welke met een andere vlag lopen te zeulen of te zwaaien. En zo komt hij dus nooit van die domheid af en
blijft hij eeuwig ronddraaien in de schijnbare verschillen.
En dan kan iemand intelligent zijn als Heydrich of matig begaafd als Hitler, in principe kan uit hun handelingen alleen maar de
domheid spreken. En het is diezelfde domheid die nog steeds mensen vroegtijdig het leven kost en anderen de illusie van een
overwinning schenkt die jaren later ineens geen overwinning blijkt te zijn.
We worden in Nederland bijvoorbeeld nu geconfronteerd met het verleden van dit land, beoordeeld door de ogen van nu,
zoals wij ook de acties in het Derde Rijk beoordelen met de ogen van nu. Zou het helpen als we zouden proberen, onze daden en
gedachten te beoordelen met de ogen van overmorgen? 'Dat is onmogelijk!' hoor ik al iemand roepen. Maar als we onze daden en
gedachten van nu niet kunnen beoordelen met onze ideeën van overmorgen, dan heeft dat oordelen dus geen zin en kunnen we
alleen maar kijken naar oorzaak en gevolg.
Kijkend naar dat vreselijke Derde Rijk, kunnen we ons ook afvragen, waarom men die massale hekel aan Joden heeft gehad.
Was het iets dat de Joden deden, waardoor zij apart kwamen te staan en in het hok van de vijand geduwd konden worden? Zij
waren ooit als Joden gekomen, een volk dat in zijn land het aan de stok kreeg met een bezetter, de Romeinen. Twee problemen:
Zij ervoeren zichzelf anders en in hun recht tegenover die bezetter die duidelijk andere ideeën had over wat goed en wat nuttig
was. En toen die bezetter hun tempel vernielde die het volk bij elkaar had gehouden, stoven ze uit elkaar in alle windrichtingen
maar bleven Joods, het volk dat zijn tempel kwijt was. Dat idee hadden ze van hun geloof gekregen. Mogelijk goed bedoelende
maar misschien ook achterbakse priesters hadden hen die onzin over een god verteld en daarin zijn ze maar blijven geloven, zoals
andere volken weer onzin verteld hebben gekregen over weer andere goden in die ze op hun beurt zijn gaan geloven, zoals die
nazi's geloofden wat hun hogepriesters, Adolf Hitler en Joseph Goebbels van hun kansels schreeuwden. En dan te bedenken dat
die heer Goebbels nog filosofie had gestudeerd! Hij had er blijkbaar niets van begrepen. Voor domme mensen maakt het niet uit
wat je vertelt als het niet in hun eigen lijn ligt.
Van 1968 tot 1981 predikte Krishnamurti in Amsterdam, maar ook in de rest van de westerse wereld over 'Change'. De mens
hoorde zijn denken te veranderen en de tribal thoughts (tribale gedachten) los te laten omdat wij als mensheid één zijn en dat
individualisme, dat Ik, een illusie is. Heeft dat de wereld veranderd? Ik mocht Krishnamurti wel want hij was de eerste en enige
prediker die probeerde buiten zijn Ik om te prediken. Hij noemde zichzelf 'the speaker'. Want wat hij verkondigde, was niet van
hem, maar algeheel aanwezig en beschikbaar, als je maar diep genoeg afdaalde in jezelf. Ik weet niet of de natuur zo blij was met
hem. Hij vond ook dat niemand alle wijsheid in pacht had en dat geen enkel geloof uitkomst bracht omdat het geen waarheid
vertelt. Zijn eerste toespraak in Amsterdam uit 1968 is binnenkort 50 jaar geleden en in die vijftig jaar zijn we niet opgeschoten.
Daarom heb ik het tegendeel van wat hij verkondigde tot web-boek vergaard en online gezet, opdat iedereen het nog eens na kan
lezen waartoe het Ik in zijn grenzeloze domheid in staat is.
En tot slot wil ik het nog hebben over een vergissing die vaak wordt gemaakt, in navolging van de nazi-predikers, over het zoge-
naamde Joodse ras: Er bestaat geen Joods ras! Net zoals er geen Palestijns ras bestaat. Joden, Palestijnen, de huidige Egypte-
naren en de Arabieren zijn allemaal van hetzelfde ras, het Semitisch ras, met dat verschil dat volgens mythologische gegevens er
alleen een verschil werd gezien tussen de Israëlieten en de Ismaëlieten, waarbij tot de Israëlieten alle west-Semitische volken
behoren en tot de Ismaëlieten de Arabieren als zodanig. Dat Joden zich menen te onderscheiden van bijvoorbeeld de Palestijnen,
heeft alleen te maken met dat geloofsverschil en dat heeft wereldwijd toch wel voor genoeg ellende gezorgd.
Misschien zou het een goed idee zijn om alle religies eens en voor altijd in de ban te doen en de stelregel te aanvaarden dat wie in
wat dan ook zomaar gelooft, een idioot is, ook lijkt hij nog zo intelligent.
Rudolf Kahl
25 februari 2018
Bronnen van Informatie
Vooroorlogse en oorlogspublicaties
Reichsorganisationsleiter der NSDAP: ORGANISATIONSBUCH DER NSDAP,
Zentralverlag der NSDAP, Franz Eher, München 1937, 1943.
UNIFORMEN-MARKT, Otto Dietrich Verlag, Berlin 1935-1943.
MITTEILUNGSBLATT DER RZM DER NSDAP, München 1934-1945.
DAS WICHTIGSTE AUS UNSEREN UNIFORM-VERARBEITUNGSKURSEN 1940/41.
Reichsinnungsverband des Herrenschneiderhandwerks.
BEKLEIDINGSVORSCHRIFTEN DES REICHSARBEITSDIENSTES
UNIFORMEN-ZEITSCHRIFT Schwert und Spaten, Berlin 1943-1945.
ANZUGSARTEN FÜR DIE MITTLEREN UND OBEREN FÜHRER DES
REICHSARBEITSDIENSTES, “Der nationale Aufbau” Verlag Gunther Heinig, Leibzig
1938
ANZUGSORDNUNG DES NSKK, Zentralverlag der NSDAP, Franz Eher, München 1936.
Hettler, Eberhard: UNIFORMEN DER DEUTSCHEN WEHRMACHT, Uniformen-Markt
Verlag Otto Dietrich, Berlin 1939.
UNIFORMEN GROSS-DEUTSCHLANDS, Verlag Ruhl, Moritz, Leibzig 1936-1939.
Knötel d. J., UNIFORMENFIBEL, Verlag «Offene Worte», Berlin 1933.
Lebrecht & Vogler, DIE UNIFORMEN UND ABZEICHEN, FAHNEN, STANDARTEN UND
WIMPEL DER SA, SS, HJ, DES STAHLHELMS, BRIG. EHRHARDT, AMTSWALTER, NSBO,
NSKK, Traditions-Verlag Kol & Co., Berlin 1933.
DIE HOHEITSZEICHEN DES DEUTSCHEN REICHES, Reichsverlagsamt.
Dr. Adolf Dresler, DOKUMENTE DER ZEITGESCHICHTE, Teil 1, Zentralverlag der
NSDAP, München 1940.
VOLK UND REICH, 1940-1943.
DEUTSCHLAND, Volk und Reich Verlag, Berlin 1936.
GERMAANSE GEMEENSCHAP, Deel 1, Nibelungen-Verlag GmbH, Leibzig.
KREISTAGE DER NSDAP IM TRADITIONSGAU MÜNCHEN-OBERBAYERN,
Traditionsgau München-Oberbayern der NSDAP, 1938.
...SCHAFFEN FÜR DEUTSCHLAND, Joh. Kasper & Co., Berlin en Amsterdam.
Generalarbeitsführer v. Gönner, SPATEN UND ÄHRE, Kurt Vowinkelverlag Heidelberg
1939.
Axel von Graefe, JUNGVOLK IM LAGER, Verlag Junge Generation, Berlin.
DAS HERREN-JOURNAL, Freiherr von Eelking, Leibzig 1933-1939.
SIGNAL, 1939-1945.
ILLUSTRIERTER BEOBACHTER, Franz Eher Verlag, München 1933-1945.
KAMPF UMS DRITTE REICH, Cigaretten-Bilderdienst Altona-Bahrenfeld 1933.
DER STAAT DER ARBEIT UND DES FRIEDENS, Cigaretten-Bilderdienst Altona-
Bahrenfeld 1934.
FW. ASSMANN & SÖHNE, Lüdenscheid i.W. Catalogi voor uniform-accessoires en
scherpe wapens.
Diverse uittreksels uit officiële en semi-officiële nazi-publicaties.
CI HANDBOOK GERMANY, Supreme HQs allied, expeditionary force, october 1944.
HANDBOOK ON GERMAN MILITARY FORCES, Military Intelligence Division.
Smiths WHB. SMALL ARMS OF THE WORLD, Military Service Publishing Company,
Harrisburg, Pennsylvania.
Naoorlogse publicaties
Heinz Höhne, DER ORDEN UNTER DEM TOTENKOPF - DIE GESCHICHTE DER SS, C.
Bertelsmann, voorpublicatie als serie in DER SPIEGEL.
Heinz Höhne, MORDSACHE RÖHM - HITLERS DURCHBRUCH ZUR
ALLEINHERRSCHAFT 1933-1934, SPIEGEL-BUCH, Rowohlt 1984.
Dr. K.-G. Klietmann, DIE DEUTSCHE WEHRMACHT, UNIFORM UND AUSRÜSTUNG
1934-1945, Verlag ‘Die Ordenssammlung’, Berlin 1965.
Dr. K.-G. Klietmann, POUR LE MÉRITE UND TAPFERKEITSMEDAILLE, Verlag ‘Die
Ordenssammlung’, Berlin 1966.
Dr. K.-G. Klietmann, DEUTSCHE AUSZEICHNUNGEN, Verlag ‘Die Ordenssammlung’,
Berlin 1964.
H.K. Geeb, H. Kirchner, DEUTSCHE ORDEN UND EHRENZEICHEN, Karl Heymans
Verlag K.G., Bonn, Köln, Berlin 1958.
UNSER JAHRHUNDERT IM BILD, C. Bertelsmann Verlag, Gütersloh 1964, 1966.
FELDGRAU, Mitteilungsblätter einer Arbeitsgemeinschaft, Celle 1953.
Hans-Adolf Jacobsen/Hans Dollinger, DER ZWEITE WELTKRIEG, Verlag Kurt Desch,
München 1962.
Carl Grimberg/Ragnar Swanström, VÄRLDSHISTORIA, P.A. Norstedt & Söner,
Stockholm.
RANG- UND ORGANISATIONSLISTE, W. Kohlhammer Verlag Stuttgart 1947.
Erich Stockhorst, WER WAR WAS IM 3. REICH - 5000 KÖPFE, VMA Verlag, Wiesbaden.
DOCUMENTATIE, Procureur-Fiscaal aan het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam.
Andrew Mollo, UNIFORMS OF THE SS, Historical Research Unit, London 1968.
Andrew Mollo, DAGGERS OF THE THIRD GERMAN REICH 1933-1945, Historical
Research Unit, London 1967.
David Littlejohn/Col. C.M. Dodkins, ORDERS, DECORATIONS, MEDALS AND BADGES
OF THE THIRD REICH, James Bender Publishing, Mountain View, Cal. 1968.
Roger James Bender, AIR-ORGANIZATIONS OF THE THIRD REICH, Bender Publ. 1967.
Major James P. Attwood, THE DAGGERS AND EDGED WEAPONS OF HITLER’S
GERMANY, private publication, Berlin 1965.
Raymond Cartier, DE TWEEDE WERELDOORLOG 1939-1945, Unieboek/Van Holkema
& Warendorf, Bussum 1977.
Plus diverse publicaties op Internet en Wikipedia.
Bibliothek für Zeitgeschichte, Stuttgart.